donderdag 15 januari 2009

BOM

Welkom op de blog van:
Kimberley van Dreven
Gaby Zwart
Jacobine Kastelein

Klas: PLV1F

Beste lezers,

Wij wensen jullie veel plezier bij het lezen van onze beeldende onderwijs map.

Wij hebben onze BOM ingericht door middel van 5 hoofdbegrippen:

-compositie
-ruimte
-kleur
-textuur
-vorm

Dit is de verbeterde versie van onze BOM!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!






COMPOSITIE

COMPOSITIE



Suggestie van beweging: Door herhaling, ritme of een dynamische compositie kan beweging worden gesuggereerd. Beweging suggereert een richting . het sterkste effect van beweging suggestie wordt het beste opgeroepen door een dynamische, asymmetrische compositie .

Hierboven zie je een afbeelding uit Suske en Wiske. Dit is een stripverhaal. Zoals je ziet is er een gevecht bezig. Het lijkt net als of alles beweegt. kijk maar naar het vuur achter het huis. net echt! en de kogels uit de geweren komen dwars door het beeldscherm! Ook zie je links een leger, het is net alsof ze allemaal gaan vallen elk moment.

Zie je de grote rookwolken? Dat krijg je als je in gevecht bent. Op de grond zie je ook stofwolken, dit komt door alle mensen die over het veld rennen!



Ordening:


Hierboven zie je een plaatje van de 7 dwergen uit het sprookje Sneeuwwitje. Zie je hoe netjes ze zitten? Allemaal op 1 lijn. Dit noemen we een voorbeeld van ordening op een horizontale lijn. De dwergjes zijn niet allemaal even groot en zitten niet allemaal hetzelfde maar ze zitten toch netjes op 1 lijn!


Construeren:

Dit plaatje van de Erasmus brug in Rotterdam is een goed voorbeeld van construeren omdat er verschillende onderdelen en elementen samen zijn gevoegd tot een stevig geheel: een brug. Op het plaatje zie je duidelijk de verbindingen van de balken aan het opstaande gedeelte in het midden. Je ziet ook goed hoe de stalen pijpen in hun houder zitten.


Ritme en herhaling:
Hierboven zie je een schilderij van Mondriaan. Het schilderij heet Victory Boogie Woogie. Mondriaan heeft de kleuren in een bepaald ritme geplaatst. Om geen dieptewerking te suggereren heeft Mondriaan verschillende kleuren vierkantjes gebruikt. Dit schilderij moet het ritme van het drukke leven in New-York voorstellen. Als je lang naar het schilderij kijkt lijkt het ook in beweging. Dat komt omdat de blokjes in verschillende vormen terugkomen in het schilderij. Dit schilderij is dus een goed voorbeeld van ritme.

RUIMTE

RUIMTE

Grootte verschil:

Hierboven zie je een plaatje uit de film Finding Nemo. In dit plaatje gaat het erom dat je het verschil in grootte ziet tussen nemo en zijn vader en de haai. Zoals je ziet is de haai enorm groot als je die vergelijkt met nemo en zijn vader. Hierdoor lijkt de haai sterker dan nemo en zijn vader lijken.

Standpunt:
Hierboven zie je de draak uit Shrek. Deze foto in van onder genomen. Vind je de draak er ook niet eng uit zien? Het is net of hij zo op je af komt vliegen. Dat komt omdat de draak hoger is dan dat wij zijn. Hierdoor lijkt de draak HEEL machtig en ook een beetje eng

Standpunt:


Hierboven zie je een plaatje van het een poesje uit Shrek. Het lijkt wel alsof het poesje heel bang is. Dat komt omdat dit plaatje van is getekend in het vogelperspectief. dat betekend dat de tekenaar het getekend heeft op een manier dat het poesje naar boven kijkt. Hierdoor lijken de ogen van het poesje ook zo groot. De pootjes zo vlak bij haar snuitje maken het poesje er nog banger uitzien. Ik krijg een beetje medelijden met dit poesje, jullie ook?

KLEUR

KLEUR:


Kleureigenschappen:
Hierboven zie je een plaatje uit de film the Incredibles. Zoals je ziet heeft de meneer op het plaatje een rood pak aan. Rood is een kleur die heel erg opvalt en veel macht uitstraalt. Rood in combinatie met het zwart maakt deze man er dus echt uitzien als een superheld. Bij hem voel je je veilig. Dit komt door de kleuren van zijn pak.




Kleurfunctie:

Hierboven zie je een bordje wat voorstelt dat daar de nooduitgang is. Voor dit bordje is de kleur groen gebruikt. Groen betekend hier ‘veilig’. Groen is een kleur die meteen opvalt en daarvoor is hier voor groen gekozen.

Kleurfunctie:
Hierboven zie je een STOP-bord. Bij dit bord is de signaalkleur rood gebruikt. Rood straalt hier ‘gevaar’ uit. Dit bord valt meteen op en daardoor is er ook rood gekozen.



TEXTUUR

TEXTUUR:

De geleding van het oppervlak en de huid:Om een stevige constructie te bereiken wordt een groot muurvlak meestal opgedeeld in afzonderlijke delen. Zo’n opdeling noemt men ook wel: geleding. Bij oude kerken zijn de geledingen goed te zien.

Structuur: structuren kun je bijvoorbeeld herkennen als: korrelig kruimelig, sponsachtig, vezelachtig, gelaagd, gestapeld, geschakeld, geweven, hard, zacht, bros, breekbaar etc. Structuren zijn regelmatig of onregelmatig. Meestal is de structuur van materiaal aan het oppervlak zichtbaar (hout, weefsel). De structuur kan echter zo fijn zijn, dat ze met het blote oog niet zichtbaar is. Papier, glas, kunststoffen en metaal lijken structuurloos. Wanneer een materiaal verwerkt wordt tot een nieuw materiaal, ontstaan er nieuwe structuren (weven, bakken, mengen van mortels, mortels zijn een fijne betonsoort). Structuren kunnen ook worden getekend bijvoorbeeld met puntjes, lijnen en vlekjes. Andere woorden voor structuur zijn opbouw, samenstelling of ordening.

Textuur is de manier waarop iets is samengesteld, hoe daardoor het oppervlak van het materiaal aanvoelt en hoe de structuur eruit ziet.
Textuur:
Hierboven zie je een plaatje van de hoofdrolspeler van de tekenfilm Happy Feet. Bij dit plaatje is duidelijk te zien dat de pinguïn een grote ‘aaibaarheidsfactor’ heeft. Dit komt omdat de tekenaars de vacht zo getekend hebben dat het net ‘echt’ lijkt.


Deze dinosaurus ziet er eng uit. Die wil ik niet tegenkomen! Hij heeft allemaal schubben, hij zal dus niet lekker zijn om te aaien. Kijk eens naar die scherpe nagels. Die zien er gevaarlijk uit. En al het slijm uit zijn mond ziet er ook niet echt smakelijk uit.
Die vieze poten zien er ruw uit, dit komt omdat hij schubben heeft.

VORM

VORM

Restvorm: De restvorm is de negatieve vorm die de eigenlijke vorm omsluit. Bij aquarelleren moet met de restvorm rekening worden gehouden. De restvorm wordt gebruikt als sjabloon bij zeefdrukken. Door de restvorm in te vullen ontstaat de eigenlijke vorm. Bij ruimtelijke vormen worden met restvormen de openingen bedoeld om en in het beeld. De contour (omtreklijn) vormt de scheiding tussen de vorm en de restvorm.

Ruimte innemend: Gesloten, ondoorzichtige vormen laten niets zien van de ruimte binnen de vorm. De aanwezige ruimte wordt door ruimtevullende vormen verkleind, omdat ze niet meer zichtbaar is.

Ruimte omvattend: Bij open, doorzichtige of skeletachtige vormen blijft de ruimte die ingenomen wordt toch zichtbaar, en dus een rol spelen. Glas (en andere transparante materialen) hebben een bijzondere ruimteomvattende werking.

Restvorm


Hierboven zie je twee plaatjes. Hierbij is het begrip restvorm prominent. Een restvorm is de negatieve vorm die de eigenlijke vorm omsluit. Door de restvorm in te vullen ontstaat de eigenlijke vorm. De contour vormt de scheiding tussen de vorm en de restvorm.

Ruimte innemend:

Bij open, doorzichtige of skeletachtige vormen blijft de ruimte die ingenomen wordt toch zichtbaar, en dus een rol spelen. Glas (en andere transparante materialen) hebben een bijzondere ruimteomvattende werking. Materialen die 'vast' zijn, zoals steen,marmer etc zijn zeer ruimte innemend. Hierboven zie je een beeld en daarbij komt het begrip ruimte innemend goed naar voren. De ruimte die ingenomen wordt vormt het beeld. Bij dit beeld zijn de ruimtes die niet omvattend zijn ook heel belangrijk, deze geven de details goed weer.

Ruimte omvattend


Dit plaatje hierboven is een goed voorbeeld van ruimte omvattend. Bij de vaas met de tulpen kan je goed zien wat er gebeurd met de bloemenstelen. Je kan door de vazen heenkijken en dat geeft een erg ruimtelijk effect.

maandag 12 januari 2009